Stichting Bulamu Oeganda reis september - oktober 2018
Het Oranje Koffertje - reisblog 29 / 30 September 2018
Waar is het Oranje koffertje?
De hamvraag om half 8 ’s Ochtends op een mooie 27e september 2018. 2 Schiphol trolleys zijn volgeladen – grijs, goud, paars, zwart, rood, zwart; 5 grote koffers met 23 kilo elk, 2 handtassen en een rugzak met een laptop en een camera – maar WAAR is het oranje koffertje. De reizigers kijken elkaar aan, staan op het punt om de schuldvraag te stellen, kijken de chauffeur van de Kleinbuscentrale aan – en beseffen dat er geen weg terug is; Oeganda zal het in Oktober moeten doen zonder .... maar wat zat er eigenlijk in?
Het is al drie weken hard werken. Met een paar honderd kilo kleding in alle soorten en maten, in een speciaal daarvoor bestemde Afrika kamer, is het voor Jolanda altijd één grote puzzel. Schoenen voor Ronald’s pastoraat, meidenkleding voor Beth Elisha, dit keer een koffer voor Victoria, een koffertje baby kleding voor Jed, kadootjes van sponsors voor Moses en Irene, ook een stapeltje voor Namiro Irene van Makerere west valley School, een paar broeken en truien voor Happy, voor Rembo – en uiteindelijk, in de handbagage, een verschoning voor onszelf.
Dan blijkt een week voor vertrek dat het project Victoria niet doorgaat en wordt een hele koffer omgepakt voor een ander project, brengt een verlate sponsor nog een pakje langs en blijken we een donatie van Vitals te ontvangen zodat we ook baby geitenmelk en vitaminen mee kunnen nemen. Dan begint mijn taak, sjouwen, koffers naar beneden, wegen, herpakken en uiteindelijk staat de gang weer helemaal vol met honderden kilo’s afgepast naar het maximum dat we mee mogen nemen.
Ook Erik Jan gaat mee dit keer – een ambassadeur van de stichting met een agrarische opleiding en achtergrond. Hij gaat voor onze stichting zich verdiepen in het One Love Troupe project en naast al zijn zaden en toebehoren nemen we voor hem een koffer vol met kleding mee voor hetzelfde project.
27 September is het dan zo ver. Om half zeven staat de taxi voor en we zijn blij als alles er weer in past. Met één knik begrijpen we elkaar – hebben we alles? Ja, alles is er – totdat we op Schiphol tot de buikpijn trekkende constatering komen dat Jed het nog vier maanden zonder knuffel moet doen, we zelf geen verschoning bij ons hebben en het moeten doen met de kleding die in Oeganda is gebleven de vorige keer. Het komt nu ook op groot geloof aan – bijna alle medicijnen van Jolanda zitten in deze koffer; genezen zijn is waarheid, faith is the answer.
Het duurt een uur of twee. Ik vertelde de jongens altijd dat er maar 2 zaken van belang zijn als je op reis gaat, een aantal pasjes en een paspoort – en nu staan we zelf voor de uitdaging om direct te relativeren en het zo ook te zien. Gelukkig lukt dat aardig en samen met een stewardes van KLM verkennen we de mogelijkheden om medicijnen na te sturen. Bij nadere inspectie blijkt in haar handtas nog voor minimaal anderhalve week voorradig te zijn en vandaag – we zijn inmiddels drie dagen verder – blijkt bij de apotheek aan de overkant van ons hotel in ieder geval Ventolin, een alternatief, voorradig te zijn – en uiteraard gaan we er van uit dat dat allemaal niet meer nodig is.
Het is zaterdag en de gekookte tilapia heeft een voldaan gevoel in mijn maag achtergelaten.
Na een geslaagde ontmoeting met John Aita, onze contactpersoon voor Hope for the Future Organisation, zitten we weer lekker op onze kamer.
Het is half tien en door het donker priemen een paar lichtjes van de dichtbij gelegen wereldstad Kampala. “Stad op 7 heuvelen”, waar we een paar uur geleden de zon al in een paars violet spectakel onder zagen gaan.
Oegandezen trekken zich niet zo veel aan van het donker en werken gewoon door of trekken samen in ons hotel. In weekenden zoals deze is het een drukte van jewelste in het restaurant, waar op grote schermen Chelsea en Liverpool de gemoederen flink in beweging brengen. Voetbal verbroedert en Engels voetbal is hier inmens populair. Grappig om te zien dat bij een doelpunt - van blijkbaar de juiste ploeg – mensen uit hun stoelen opspringen en het even lijkt alsof je je in een Engelse pub bevindt.
De vlucht naar Entebbe verliep soepel en gelukkig zijn er weer MTN kaartjes op het vliegveld te verkrijgen, waardoor we Erik-Jan direct konden voorzien van een Oegandees telefoonnummer. Onder mobiliteit wordt tegenwoordig iets heel anders verstaan dan vroeger en daar heeft de Oegandese regering dan ook slim gebruik van gemaakt. In 2009 hebben we ons verbaasd over het feit dat iedere Oegandees op facebook was, doordat de club van Zuckerberg voor Afrika een versie Facebook Zero had ontwikkeld. Daarmee is heel Afrika al in een vroeg stadium in staat gesteld om gebruik te maken van facebook op een standaard telefoon.
Nu iedereen, 9 jaar later, sociaal geconnect is heeft Oeganda besloten om een zogenaamde “Social Media tax” te heffen op het gebruik van internet. Voor 200 shilling per dag (ca 1,50 euro per maand) mag je internet op je telefoon gebruiken, zonder de belasting te betalen is je internet waardeloos. Ik vermoed dat dit de eerste belasting is in Oeganda die betaald gaat worden en werkt. Voor ons hield deze belasting het gebruik van internet ook tegen en wij als vijftigers konden daar aardig mee om gaan maar voor Erik-Jan was dit wel ff een dingetje, zodat een van zijn eerste Oegandese road trips bestond uit het activeren van zijn telefoon bij een stalletje aan de straat. Net op tijd, want vijf minuten later stond John Ntabaazi op de stop om hem op te halen en mee te nemen naar het weeshuis in Bwaise, waar Erik-Jan de komende week gaat verblijven.
Erik-Jan, onze agrarisch specialist, vol van Jezus. In de taxi naar het hotel vraagt hij aan de taxichauffeur of hij gedoopt is, waarop de taxichauffeur antwoordt dat hij Moslim is. Erik-Jan wil een verhaal uit de bijbel met hem delen en stelt hem de vraag of hij Ismael kent, waarop de taxi chauffeur door het donker naar buiten wijst en antwoordt: “Yes, I know him, he’s a nephew of the butcher” (ja, die ken ik, dat is een neef van de slager). This is Uganda, we zijn terug met nieuwe verhalen en het begint al weer goed. Heerlijk om weer terug te zijn.
Irene en Moses zijn inmiddels anderhalf jaar getrouwd. Irene is net bevallen van hun zoontje Michael Jed Kitiibwa. Moses en Irene kiezen er voor om de privacy van Jed te bewaren en geen foto's op internet te plaatsen. Op de foto krijgt Irene een pakje uit Nederland, haar moeder, waar ze na de geboorte 8 weken verblijft, kijkt toe.
In 2016 maakten we kennis met het voorgangersechtpaar Philip en Marie Egesa. De klik was er meteen en inmiddels zijn we vaste gasten in de CPM church (Christ Prosperity Ministries) en zijn we ook met hen bevriend geraakt.
Irene's ouders wonen in de village. Voor ons een mooie gelegenheid om een paar keer Jed te bezoeken en ook het village life weer mee te maken. Heerlijk om (tijdelijk) de rust van het ouderwetse Afrikaanse leven te proeven. Een paar biggen en kippen om je heen en veel belangstelling voor blanke bezoekers.l!